Daar was ie weer: de opvoedcursus. In reactie op lastige treitervloggers, muntjes gooiende voetbalvandalen, vondeling leggende moeders, schooluitvallers, mishandelende ouders en al het andere gespuis dook ie ineens weer op in de politiek.
“Wat en waar ik eet, maak ik zelf wel uit”, is in de bus echt niet de norm. En het blijft onzin om dat gesprek op televisie uit te vechten, waarbij expert de Vries ook nog eens meent om het disproportionele geweld van de politie te moeten veroordelen. Dan zijn hoofd- en bijzaken en oorzaken en gevolg al lang niet meer van elkaar gescheiden. Ik zou er vóór zijn om in dit geval de hoofdzaak – “Luisteren jongen” – toch vooral voorop te blijven zetten. En aan dat luisteren door die jongen met z’n allen te blijven bijdragen. Want bij opvoeden heb je echt iedereen nodig.
Het lijkt erop dat de jongere generatie weinig moeite heeft om altijd online te zijn. Zouden zij geen discrepantie ervaren tussen zichzelf in levenden lijve en zichzelf in hun online identiteit. Dat kan ik van mezelf niet bepaald zeggen: ik heb er moeite mee dat er ongevraagd een soort ICT alter ego van mij wordt gecreëerd. Privé en op het werk.
De praktijk is altijd weerbarstiger dan het beleidsstuk en de theorie. De integrale, effectieve, samenhangende en tijdige zorg voor de jeugd, die met de nieuwe jeugdwet sinds 2015 is beoogd, vormt de volgende interessante illustratie van dit gezegde. Met de wijkteams...
De cirkel is rond. Tijdens mijn in 1972 begonnen loopbaan schreven we in 1975 het eerste Nederlandse boek over preventieve GGZ met als titel “Preventie in de ambulante...
‘Samenredzaamheid’ staat centraal in het jeugdbeleid van vrijwel iedere gemeente. Vrijwilligers, zet je schrap: er is bijzonder veel belangstelling voor wat jullie doen...
De afgelopen jaren is in diverse rapporten en evaluaties[1] herhaaldelijk geconstateerd dat één van de belangrijkste tekortkomingen van het toenmalige jeugdstelsel het onvoldoende gebruik van preventieve en lichte ondersteuning was.
Stel je hebt een gezin met twee kinderen en je hebt voor 63 euro de weekboodschappen gedaan bij de supermarkt. Maar wat er in je mandje zit? En of je er de week mee doorkomt? Dat weet je eigenlijk niet goed. Want anderen hebben voor jou je boodschappenmand gevuld.
Over het PGB is veel te doen. Denk aan de ‘Meld het Mona (Keijzer, CDA)’- klaaglijn. Denk aan staatssecretaris van Rijn, die zich met moeite staande kon houden toen hij door de Tweede Kamer ter verantwoording werd geroepen voor alle misstanden bij de uitbetalingen van het PGB.
Niet zo gek lang geleden stond er op de website van de Helpdesk Transitie Jeugdzorg de volgende vraag: “Ik kom organisaties tegen waar men 'uit gemak' ieder kind (ook als er geen risicosignalen zijn) uit een gezin, waarvan iemand zich aanmeldt bij deze organisatie, standaard in de Verwijsindex Risicojongeren plaatst. Kunt u daar meer over vertellen?”. Hier wordt de zoveelste illustratie van wan-wetgeving ten tonele gevoerd.
Dinsdag 27 januari hield Marian een lezing op de nieuwjaarsbijeenkomst en opening van het kantoor van Humanitas District Oost over vrijwilligerswerk en de transities.
Normaliseren is een kernconcept in de Jeugdwet, die op de nieuwjaarsmorgen van 2015 is ingegaan. Het zou de basis moeten vormen voor het (gemeentelijk) beleid van het nieuwe jeugdstelsel. Maar zijn er met alle nadruk op budgetverschuiving en inkoopprocessen wel gemeenten die zich hier “druk” om maken? Of blijven de JGZ-professionals vanuit hun public health-aanpak voorlopig de enigen, die door dagelijks het “normaliseren” toe te passen belangrijk bijdragen aan het klein houden van problemen waar dat kan. Dat waren enkele van de vragen, die ik mezelf stelde tijdens een recent symposium over opvoedingsondersteuning.
Waar blijft de transformatie van de zorg voor jeugd? Dat is de grote vraag nu de transitie-arrangementen in elkaar zijn gezet, budgetten en de lobby’s alom over tafel rollen, de Eerste Kamer nog over de jeugdwet moet vergaderen en gemeenten beginnen te aarzelen bij de uitvoeringsbesluiten over de transitie van de jeugdzorg. Om van een zorg voor jeugd en gezin een zorg van jeugd en gezin te maken is een immense opgave.
In mijn vorige column heb ik gereageerd op het rapport van de commissie de Winter aangaande het toekomstige basistakenpakket van de JGZ. Dat heeft gezien alle reacties nogal wat los gemaakt. Dat doet je als schrijver van zo’n meninkje goed, laat ik daar eerlijk over zijn. Daar doe je het voor, de publieke meningsvorming en discussie voeden. Wat mij daar niet zo goed aan beviel, is dat ik zelf kennelijk niet duidelijk genoeg heb gemaakt, wat ik wel van de JGZ verwacht.
Voor de presentatie van ons exploratieve onderzoek onder interne en externe doelgroepen van CJG Roosendaal maakten we deze twee plaatjes.
Over een laagdrempelig CJG is al heel veel gezegd en geschreven, maar is het CJG nu dan ook daadwerkelijk laagdrempelig? Stappen ouders binnen voor het stellen van een vraag? Weten ze dat er pedagogen beschikbaar zijn om ze te helpen met de opvoeding? Verwijzen huisartsen door naar het CJG bij opvoed- en opgroeivragen? Ik vraag het mij af. Voor mijzelf gold dat in ieder geval niet, terwijl ik nota bene sinds 2001 professioneel verbonden ben aan dit vakgebied...
Voordat ik mijn twee maanden oude baby voor een half jaar meenam naar Californië beloofde ik op het Consultatiebureau dat ik ervoor zou zorgen dat hij de benodigde inentingen zou krijgen en niet achterop zou raken in het Rijksvaccinatieprogramma. Moeilijkheden daarbij voorzag ik niet.
Beschouwing bij de nieuwe Handreiking opdrachtgeverschap en bekostigingsmodellen.
Door: Wim de Jong, econoom en onderzoeker bij de Jeugdzaak
What the world really needs is more love and less paperwork - Pearl Bailey
Ik ben er nog nooit geweest. Dat heb je zo met dromen. In 2007 toen het Ouder en Kind Centrum in Amsterdam er al was en de CJG-ontwikkeling ontkiemde, had ik een droom over wat dat CJG zou moeten kunnen worden. Ik heb hem ook opgeschreven.
Opvoeden doet elke ouder. Alleen of samen met een partner, soms met hulp van opa’s en oma’s, andere ouders of de buitenschoolse opvang en de school. Kortom: opvoeden is iets van iedereen. En meestal gaat het goed met dat opvoeden, doen ouders dat stimulerend en op een intuïtief aansprekende manier.