Copyright 2017 - De JeugdZaak

Overvragen of doodknuffelen - Sociale steun versterken heeft zo z’n risico’s

 

Door Jan Willem Roseboom op 28-5-2015

 

‘Samenredzaamheid’ staat centraal in het jeugdbeleid van vrijwel iedere gemeente. Vrijwilligers, zet je schrap: er is bijzonder veel belangstelling voor wat jullie doen...

Stel, je bent CJG-coördinator in gemeente Vrijbaan en je krijgt een mailtje van drie jonge moeders. Ze starten een gezinsnetwerkje in hun buurt en vragen of ze even over hun idee kunnen komen praten. Je reageert meteen enthousiast. Want dat is precies wat je opdracht is: mensen helpen zich in te zetten voor andere gezinnen.

Als de initiatiefnemers op bezoek zijn ontdek je al snel dat de dames er geen gras over laten groeien. Ze hebben al een leuke locatie voor hun activiteiten, de pr is gestart, het programma regelen ze zelf en met die paar euro onkosten komt het ook wel goed. Even voel je de teleurstelling opkomen: hebben deze regeltantes jou dan helemaal niet nodig? Als je doorvraagt blijkt dat ze vooral graag willen weten wat het CJG doet voor ouders. Want misschien kunnen ze ergens bij helpen?

Leiden of volgen

Professionals kunnen soms veel betekenen voor vrijwilligersinitiatieven. En soms ook niet. Er is lang niet altijd ondersteuning nodig en zeker ook niet altijd dezelfde. Vrijwilligersinitiatieven, zoals een Speelgoedbank, moedergroep of pleegoudernetwerk is bovendien helemaal vrij om zelf invulling te geven aan hun initiatief. Net zoals het aan hen is of zij wel of niet met professionals willen samenwerken.

Kun je helemaal niets voor vrijwilligersinitiatieven doen? Zeker wel! Op welke manier, dat verschilt per situatie.

Wat altijd kan:

Laat merken dat je het initiatief waardeert. Bedank vrijwilligers voor hun inzet, praat over hen op sociale media en stuur een kaartje met kerst. Bel eens een keer om te  vragen hoe het gaat en bied aan dat ze je altijd mogen bellen met vragen.

Wat vaak kan:

Bijna bij alle sociale initiatieven is behoefte aan vrijwilligers en aan hulp bij promotie. Vaak is er ook wat geld nodig. Daar kun je dus bij helpen. Sociale initiatieven maken ‘seizoenen’ door, dus misschien kun je wat coaching regelen voor de (kern-) vrijwilligers als het even wat minder gaat. Of misschien kun je inhoudelijk iets toevoegen tijdens een bijeenkomst of door interessante achtergrondinformatie te delen.

Wat soms kan:

Sommige initiatieven zijn gebaat bij een meer structurele samenwerking met bijvoorbeeld het CJG of het wijkteam. Help hen dan om een link te leggen met de lokale zorg voor jeugd, want dat is voor vrijwilligers warempel niet eenvoudig. Soms is er meer geld nodig en kun je helpen om financiën te vinden. En af en toe gebeurt het dat een initiatief dat bij ouders begint het beste deel kan worden van jullie (professionele) organisatie. Ook dat vraagt om zorg en aandacht. Want werken met vrijwilligers is een kunst, maar samenwerken met professionals is dat ook…

 

Overvragen en doodknuffelen

 

Regelmatig hoor ik van vrijwilligers: “Nu we ontdekt zijn door professionals krijgen we voortdurend allerlei vragen. We zijn een Speelgoedbank, maar ze willen dat we meedoen aan een onderzoek. We zijn een moedergroep maar moeten in de cliëntenraad”. Wees dus alert. Vrijwilligers zijn enthousiast voor hun eigen initiatief. Daar is over nagedacht, daar zit de energie en voor de rest moet je dus niet te veel vragen. Doodknuffelen is nog zo’n gevaar: pas op dat je het werk van vrijwilligers niet overneemt of teveel invloed probeert te hebben. Dan is de energie er in no-time uit.

En dat is het laatste wat je wilt.