Copyright 2017 - De JeugdZaak

Is de gemeente preventie vergeten?

 

Door Marian van Leeuwen op 22-4-2015

 

Regie én prikkel om te investeren in preventie ligt bij de gemeente

De afgelopen jaren is in diverse rapporten en evaluaties[1] herhaaldelijk geconstateerd dat één van de belangrijkste tekortkomingen van het toenmalige jeugdstelsel het onvoldoende gebruik van preventieve en lichte ondersteuning was. In de Memorie van Toelichting bij de Jeugdwet is dan ook te lezen dat een omslag (transformatie) nodig is naar meer preventie en eerdere ondersteuning. Je kan dan ook geen document of beleidsplan over de Jeugdwet er op naslaan of er staat: meer preventie, ontzorgen en normaliseren. Door de decentralisatie ligt nu niet alleen de regie voor het sociale domein, maar ook de prikkel om extra te investeren in preventie bij de gemeente.

Wat verstaan we onder preventie?

De Jeugdwet maakt onderscheid tussen preventie en jeugdhulp. Om af te bakenen wanneer sprake is van preventie en wanneer van jeugdhulp, is naast de definitie van jeugdhulp daarom ook een definitie van preventie opgenomen, namelijk: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking of van de ouders bij opvoedingsproblemen.

Volgens de Memorie van Toelichting vallen onder deze definitie de opvoedcursussen,  intensieve thuisbegeleiding, de opvang van kinderen met gedrags- en cognitieve problemen in reguliere kinderopvangorganisaties, met ondersteuning door pedagogen (Alert4you), vrijwilligers die begeleiding bieden aan jonge moeders, jongeren, maatjesschap, MIM, Homestart en begeleiding van kinderen met een licht verstandelijke beperking bij dagelijkse verrichtingen.

Dat deze vormen van ondersteuning, die voorheen vielen onder de Wmo en het maatwerkdeel van de Wpg, nu vallen onder het begrip preventie, “wil niet zeggen dat de gemeente geen actie hoeft te ondernemen op dit gebied. Het tegendeel is eerder waar, nu ingevolge van artikel 2.1, het uitgangspuntenartikel, het gemeentelijk beleid nu juist gericht moet zijn op het voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.” Aldus de Memorie van Toelichting.

Het lokale ‘restbudget’

Integrale preventie levert een sterke samenleving en buurt (pedagogische civil society, gezin in eigen kracht, burgerkracht en participatie). Er zijn echter signalen dat a) gemeenten niet goed weten wat ze moeten verstaan onder preventie, b) dat de middelen om preventief aanbod te organiseren beperkt zijn en c) dat er te weinig preventief aanbod wordt ingekocht. Preventieprogramma's zoals stevig ouderschap, samen starten, Home Start en videohometraining worden minder ingekocht. Ook thuisbegeleding is minder ingekocht.

Hierdoor dreigt de belofte van het nieuwe stelsel  – meer preventie en daardoor voorkomen van problemen bij opvoeden en opgroeien -  niet waargemaakt te worden.

Een mogelijk verklaring kan liggen in het gegeven dat de gedecentraliseerde budgetten grotendeels in bovenlokale samenwerkingsverbanden worden ingezet voor specialistische en residentiële (intramurale) jeugdhulp. Het resterende budget om lokaal in te zetten voor toegang en preventie is na aftrek van de bovenlokale uitgaven zeer beperkt. De meeste gemeenten zetten dit 'restbudget' in voor het inrichten van de toegang, vaak in de vorm van wijkteams, die in actie komen als een probleem zich aandient, maar niet om een probleem te voorkomen. En als ze er zelf niet uit komen, schakelen ze specialistische zorg in. Preventie is echt een andere tak van sport. Investeren in preventie betekent voorkomen van instroom in dure zorg.

Preventie vergeten?

Een jeugdarts zei “het lijkt wel alsof gemeenten het zijn vergeten, om ook nog preventie te organiseren”. Maar heeft niemand ze er dan aan herinnerd? En is de VNG het ook vergeten het als item op te nemen in de monitor voor het eerste kwartaal? En hoe zit het dan met de evaluatie van de Jeugdwet op de doelmatigheid en doeltreffendheid van investering in preventie?  Met die ene vraag over preventie in het zes bladzijdes tellende evaluatiekader kan dat toch nooit gemeten worden. Zelfs de kinderombudsman lijkt preventie vergeten te zijn in zijn onderzoek naar de toegang tot en de kwaliteit van de jeugdhulp na decentralisatie. Met zekerheid wreekt zich hier dat in de jeugdwet aan preventie niet dezelfde uitwerking is gegeven als aan de curatieve jeugdhulp. Voor preventie zijn beperkte tot geen kwaliteits- en normenkader, beroepsregistratie, prestatie-indicatoren gesteld. Dus kan de gemeente maar wat doen en zelfs bijna niks doen.

Van alle handreikingen en factsheets die de gemeenten door de transitie moeten helpen, gaat er geen een over preventie. Misschien ook vergeten? Een handreiking is geen oplossing voor alles, maar kan de gemeenten wel helpen om overzicht te krijgen over wat preventie is, hoeveel het kost, waar je het kan inkopen en vooral welke maatschappelijke winsten je er mee kan boeken.

 

De transitie monitoren op preventie en een handreiking als wake up call!

 

________________________________________

[1]  o.a.  Van klein naar groot door de Commissie Zorg om Jeugd (cie. Paas) in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2009), de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg (2010) en het onderzoek van de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg (2010)