Copyright 2017 - De JeugdZaak

Opvoedingsondersteuning als “open source” of geborgd in de JGZ?

 

Door Bert Prinsen op 16-10-2013

 

In mijn vorige column heb ik gereageerd op het rapport van de commissie de Winter aangaande het toekomstige basistakenpakket van de JGZ. Dat heeft gezien alle reacties nogal wat los gemaakt. Dat doet je als schrijver van zo’n meninkje goed, laat ik daar eerlijk over zijn. Daar doe je het voor, de publieke meningsvorming en discussie voeden. Wat mij daar niet zo goed aan beviel, is dat ik zelf kennelijk niet duidelijk genoeg heb gemaakt, wat ik wel van de JGZ verwacht.

 

Dat is jammer, want qua natuur ben ik meer van het type “het glas is half vol”. Daar past dan ook niet bij om te stoppen bij ‘wat het niet is’ met de stellingname dat de JGZ nu terug in het hok is. Dan hoort er ook bij hardop te zeggen wat het wel moet zijn. En laat ik daar duidelijk over zijn.

 

(Child) public health

Ik vind dat opvoedingsondersteuning (van informele en sociale steun tot en met opvoedadviezen en lichte opvoedhulp) klip en klaar tot het domein van de JGZ behoren , uit te voeren door de jeugdverpleegkundigen en in mindere mate de jeugdartsen, geruggesteund door pedagogen.  Mijns inziens behoort het ondersteunen van ouders en andere opvoeders bij het opvoeden en opgroeien van hun kinderen tot gezonde, ontwikkelde, mondige, volwassen, participerende burgers tot de kerntaken van de JGZ. In de traditie van het (child) public health –denken van Lalonde, het Ottawa Charter en ‘Every Child Matters’ is de nu volgende logische stap van de JGZ, die van gezondheidsecologische via psychosociale naar een meer pedagogische focus.

 

Pedagogisch ingekleurde bemoeienis van de JGZ

In de recent vastgestelde richtlijn opvoedingsondersteuning is daar op basis van een brede consensus onderbouwd en (kosten)effectief handen en voeten aan gegeven. Gek genoeg zijn er ook nauwelijks reacties op mijn vorige column, die de wenselijkheid zo niet noodzaak van zo’n meer pedagogisch ingekleurde bemoeienis van de JGZ ontkennen. En toch is de stap naar borging van die taak als kerntaak van de JGZ door de commissie de Winter niet genomen. Dat is wat ik betreur en wat ik een gemiste kans voor de JGZ vindt.

 

Opvoedingsondersteuning als “open source”?

Opvoedingsondersteuning blijft nu een ‘open source’ in het toekomstige jeugdbeleid, waaraan iedereen zich kan en mag wagen en waarvoor de gemeente dan de kwalitatieve en financiële voorwaarden mag scheppen. Mij is dat niet sterk genoeg. Ik had liever de jeugdgezondheidszorg en het (school)maatschappelijk werk  – jeugdverpleegkundigen, maatschappelijk werkers, pedagogen en jeugdartsen – al dan niet in een (jeugd)wijkteam daar gemeenschappelijk voor verantwoordelijk gemaakt met een wettelijke borging in de jeugdwet. Maar zoals mijn moeder altijd al zei: ”Lieve koekjes worden niet gebakken”. Ik ben benieuwd hoe het er in gemeenten straks wel aan toegaat.