Copyright 2017 - De JeugdZaak

Bescheidenheid, voorzichtigheid en een continue dialoog tussen alle betrokkenen, ouders in de eerste plaats

 

Door Marian van Leeuwen op 25-10-2012

 

Soms zit je opeens in een lezing die maakt dat je de dynamiek van actualiteiten als de transitie van de jeugdzorg en het rapport van de commissie Samson even achter je laat. Dat overkwam mij recent bij de openingslezing van Think Parents, het 1e Europese congres over opvoedingsondersteuning, waarin Jo Hermanns prachtig de dilemma’s van opvoedingsondersteuning schetste. Hij eindigt zijn lezing met “Opvoedingsondersteuning is een delicaat en complex project. Het gevaar van eenvoudige, haastige en daarmee misschien contraproductieve interventies is altijd aanwezig. Betrokkenheid bij een van de meest intieme menselijke relaties, de ouder-kind relatie, vraagt bescheidenheid, voorzichtigheid en een continue dialoog tussen alle betrokkenen, ouders in de eerste plaats.”

 

De door Jo Hermanns geschetste dilemma’s zijn van belang voor iedereen die te maken heeft met het ondersteunen van gezinnen. Zowel iedereen die zich bezig houdt met de zorg voor jeugd, als ook professionals die werken met ouders en kinderen, vrijwilligers, familie en kennissen van gezinnen. Daarom in deze blog een korte opsomming van deze dillema’s.

 

Dilemma 1: Het opleiden van ouders versus respect voor intieme relaties

 

Opvoedingsondersteuning brengt het risico met zich mee dat we de meest intieme relatie die er bestaat, namelijk die van ouder-kind, benaderen alsof het ouderschap een beroep is, waarvoor specifieke kennis en vaardigheden nodig zijn. Het kan een gevoel geven dat ouderschap een set van technieken is die bekend zijn bij deskundigen, maar niet bij de ouders. Iedere vorm van opvoedingsondersteuning moet in evenwicht zijn met enerzijds de individuele behoeften en idealen van de ouders en anderzijds de behoeften van professionals om wetenschappelijke kennis te gebruiken om de ontwikkeling van de ouders en uiteindelijk kinderen te verbeteren. Bescheidenheid is op zijn plaats, zeker als je bedenkt dat veel van de gangbare  professionele adviezen aan ouders later niet zo verstandig bleken als men aanvankelijk dacht. Denk bijvoorbeeld aan de variatie in de adviezen over huilbaby’s, voedingsschema's, taalontwikkeling, tweetalige ontwikkeling, lijfstraffen en opvoedingsstijl uit de afgelopen decennia, en het feit dat deze nog steeds variëren tussen professionals.

 

Dilemma 2: Kindgerichte interventies versus interventies gebaseerd op de behoeften van de ouders

 

Het reageren op de risico’s die kinderen lopen én het ingaan op de behoeften van ouders hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het probleem is echter waar te beginnen, zodat de diensten voorzien in de behoeften van ouders en de ouders bovendien hun verantwoordelijkheid nemen voor het verbeteren van de ontwikkelingskansen van hun kinderen.

 

Dilemma 3: ‘Zorgpaternalisme’ versus empowerment

 

Een van de vaak gemelde problemen in opvoedingsondersteuning is het feit dat gezinnen die de steun het meest nodig hebben het moeilijkst zijn te bereiken. In de praktijk worden verschillende manieren gebruikt om ouders te bereiken en te motiveren, in sommige gevallen zelfs te dwingen. De vraag is in hoeverre en met welke legitimatie dit gebeurt. Tonkens en Duyvendak onderscheiden een 'zorgzaam paternalisme', gebaseerd op authentieke compassie met ouders en kinderen, uitgaande van werkelijke behoeften van deze families en ‘liberaal neopaternalisme’, dat als belangrijkste doel heeft andere burgers te beschermen tegen problematisch functionerende families. Deze laatste benadering kent een bestraffend en repressief karakter. De eerste benadering kan gezinnen afhankelijk maken.

 

Een vergelijkbare dilemma zien we in het beleid om op de samenleving te vertrouwen voor het activeren van en het helpen van burgers. Opvoedingsondersteuning wordt dan vooral een taak van sociale netwerken. Het feit dat de overheid hierop beleid ontwikkelt en dit proces faciliteert heeft al een tegenspraak in zich zelf. Echter, het niet bemoeien met de samenleving brengt het risico met zich mee dat ongelijkheden ontstaan omdat sommige burgergemeenschappen actief worden in hun eigen belang, wat niet per definitie ook het belang van de samenleving in het algemeen is.

 

Dilemma 4: stimuleren van integratie versus aanmoedigen van diversiteit

 

Het hanteren van 'mainstream' normen over opvoeden staat op gespannen voet met het principe van respect voor diversiteit tussen gezinnen. Persoonlijke keuzes van de ouders, levensstijl, culturele en religieuze achtergrond, de nationale verschillen in politieke en morele waarden kunnen immers aanzienlijk variëren. Dat allochtone ouders vaak ondervertegenwoordigd zijn in ondersteuningsprogramma's heeft zonder twijfel als reden een gebrek aan vertrouwen, of dat  professionals (en achter hen de autoriteiten) hun normen en waarden te weinig respecteren. Ook gender-diversiteit is een probleem. De meeste programma’s voor opvoedingsondersteuning zijn impliciet ontwikkeld voor moeders. De  behoeften van vaders lopen het risico te worden verwaarloosd.

Oplossing voor dit dilemma is gelegen in het belang van duidelijke verwachtingen en openheid over wat een programma te bieden heeft, wat de bedoelingen zijn en welke keuzes van de ouders wel en niet mogelijk zijn.

 

Dilemma 5: evidence based practice versus flexibiliteit

 

Er is een sterke beweging in de opvoedingsondersteuning om alleen die programma’s aan ouders aan te bieden die met een gedegen theoretische onderbouwing bewezen effectief zijn (bij voorkeur in een gerandomiseerde gecontroleerde trial) en een positieve kosten / batenanalyse laten zien. Deze ontwikkeling van evidence based practice heeft zonder twijfel de opvoedingsondersteuning verrijkt en de kwaliteit verbeterd. Het lijkt onverantwoord om ouders programma's bieden met een onbekend resultaat en geld te besteden aan programma's die niet bijdragen aan de kwaliteit van het leven van de burgers. Echter, naast evidence based werken staan ook flexibiliteit, maatwerk en vraaggerichte opvoedingsondersteuning hoog in het vaandel, ook als kenmerken van effectiviteit.

Opvoedingsondersteuning is veel breder dan protocolgeleide interventies. De toenemende nadruk op evidence based practice is een bedreiging voor de meer flexibele, maatwerkvormen van opvoedingsondersteuning. Professionals kunnen met dit dilemma omgaan door in ieder contact met ouders de balans te vinden tussen programmatisch werken en open, geïntegreerde en persoonlijke opvoedingsondersteuning. De competenties zijn vaak belangrijker dan het programma.